Datum: 31/08/2023
Consumenten genieten in ons rechtsstelsel een grote bescherming. De wetten staan wat dat betreft ook niet stil. Er zijn tal van ondernemers die zaken doen met consumenten. Ondernemers voorzien doorgaans ook algemene voorwaarden waarin opgenomen is welke kosten de consument moet betalen in geval van niet of laattijdige betaling. Er werd een nieuwe wet ingevoerd die de manier hoe consumenten aangemaand kunnen worden en in het bijzonder welke kosten aangerekend mogen worden aan banden legt. Consumenten hebben door deze nieuwe wet recht op een eerste gratis herinnering. Pas na deze eerste gratis herinnering mag een schadebeding aan de consument aangerekend worden.
Op wie en vanaf wanneer is de wet van toepassing?
Deze wet treedt in werking op 1 september 2023.
Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen de overeenkomsten die tussen de consument/particulier en de onderneming werden gesloten voor of na 1 september 2023.
- De schulden die ontstaan op basis van overeenkomsten die afgesloten zijn vanaf 1 september 2023 vallen onmiddellijk onder het toepassingsgebied van deze nieuwe wet.
- Voor de schulden die ontstaan op basis van overeenkomsten die afgesloten zijn voor 1 september 2023 is er een overgangsperiode. Alleen de schulden die vervallen vanaf 1 december 2023 vallen onder de toepassing van deze nieuwe wet. De schulden die dus vervallen voor 1 december 2023 vallen nog onder de oude regels.
Deze nieuwe wet is in ieder geval alleen van toepassing op overeenkomsten tussen ondernemingen en consumenten. Ze is dus niet van toepassing tussen ondernemers onderling.
Een gratis herinnering: hoe zit dat?
Een consument moet pas een schadebeding en interest betalen op openstaande schulden na het verzenden van een eerste herinnering. In deze eerste herinnering mogen dus nog geen interesten en/of een schadebeding aangerekend worden.
Na het verzenden van deze gratis herinnering heeft de consument opnieuw een termijn van minstens 14 dagen om de openstaande schuld te betalen.
Deze termijn van 14 dagen gaat in vanaf het volgende moment:
- Indien de herinnering per post wordt gestuurd: op de 3de werkdag na het verzenden van de herinnering. De poststempel geldt hier als bewijs.
- Indien de herinnering elektronisch wordt gestuurd: op de dag die volgt op de dag waarop de herinnering werd verstuurd.
Voor deze eerste herinnering mogen dus geen kosten aangerekend worden.
Wanneer er met de consument overeenkomsten werden gesloten waarbij op regelmatige basis diensten of goederen worden geleverd, zijn enkel de eerste drie herinneringen van drie verschillende vervaldata per kalenderjaar gratis. Indien na deze eerste drie herinneringen nog bijkomende schulden ontstaan mogen voor deze “eerste” herinneringen wel kosten aangerekend worden. Ook deze kosten worden door de wet beperkt. Er mag maximaal 7,50 euro aangerekend worden, vermeerderd met de portokosten per bijkomende herinnering.
(let op: een schadebeding kan enkel aangerekend worden indien dit in de overeenkomst met de consument of in algemene voorwaarden voorzien is en dit document ook werd ondertekend door deze consument.)
Wat moet er in deze eerste herinnering staan?
De volgende zaken moeten in deze eerste herinnering gezet worden:
- Het verschuldigde saldo.
- Het bedrag van het schadebeding dat zal worden geëist als de consument na de termijn van 14 dagen nog steeds niet heeft betaald.
- De naam / benaming en het ondernemingsnummer van de onderneming die de schuldeiser is.
- Een beschrijving van het product dat of de diensten die de schuld heeft doen ontstaan.
- De datum waarop de schuld opeisbaar is geworden.
- De termijn – van minstens 14 dagen – waarbinnen de schuld betaald moet worden vooraleer kosten, interesten en vergoedingen gevraagd worden.
Begrenzing van het schadebeding en de interesten
Niet alleen schrijft de wet voor dat de eerste herinnering gratis moet gebeuren en wat in deze herinnering moet staan, maar de wet legt ook grenzen op aan het schadebeding en de interesten die nadien via een ingebrekestelling gevraagd kunnen worden.
De maximale interesten die een onderneming mag aanrekenen is de referentie-interestvoet, vermeerderd met 8 procentpunten zoals voorzien in artikel 5 van de wet betalingsachterstand. Op dit moment mag de onderneming dus maximaal 12% interesten aanrekenen.
Indien een schadevergoeding uitdrukkelijk is voorzien én de hierboven aangehaalde voorwaarden zijn nageleefd , kunnen de volgende vergoedingen geïnd worden:
Verschuldigde saldo |
Forfaitaire vergoeding
|
Lager dan of gelijk aan 150 euro |
20 euro
|
Tussen 150,01 euro en 500 euro |
30 euro + 10% van het verschuldigde bedrag
|
Boven de 500,01 euro |
65 euro + 5% van het verschuldigde bedrag met een maximum van 2.000 euro
|
Conclusie
De contractsvrijheid van de ondernemer wordt door deze wet nog maar eens aan banden gelegd. Er worden bijkomende verplichtingen opgelegd en er worden grenzen voorzien op hetgeen de ondernemer kan vragen.
Bovendien zijn dit dwingende bepalingen. Dit betekent dat van deze wet niet contractueel afgeweken mag worden. Doet u dit toch? Of volgt u de voorgeschreven verplichtingen niet? Dan zijn de sancties zeer zwaar. Clausules die in strijd zijn met deze wet worden voor niet geschreven gehouden. Ze bestaan dus eigenlijk niet. Daarnaast is er nog de sanctie dat de consument de interesten en het schadebeding zelfs niet meer moet betalen.
Door deze nieuwe wet is het een must voor elke ondernemer om zijn of haar contracten en algemene voorwaarden nog eens onder de loep te nemen en hier, indien nodig, bijkomend advies over in te winnen.
Aarzel niet om contact op te nemen met ons kantoor voor uw vragen.