Werknemers in de schaduw: de onvoorziene gevolgen van immuniteitsafschaffing bij uitvoeringsagenten

Datum: 12/02/2024

In de snel evoluerende wereld van regelgeving, gebeuren er soms verschuivingen die in eerste instantie onopgemerkt blijven. Nochtans hebben sommige veranderingen grote repercussies die vaak over het hoofd worden gezien. Zo is momenteel het wetsvoorstel over boek 6 BW onderweg naar de plenaire vergadering van de Kamer. Een opmerkelijk gegeven dat zeker de aandacht verdient in dit wetsvoorstel, is de afschaffing van de quasi-immuniteit van uitvoeringsagenten. Deze beslissing heeft namelijk niet alleen gevolgen voor de uitvoeringsagenten, maar ook voor werknemers.

Huidig recht

De uitvoeringsagent geniet onder het huidige recht een zeer comfortabele positie. Denk bijvoorbeeld aan de situatie met onderaannemer, hoofdaannemer en bouwheer. De onderaannemer beschikt over een rechtstreekse vordering lastens de bouwheer indien de hoofdaannemer niet betaalt. Omgekeerd is hij zelf wel beschermd tegen vorderingen van de bouwheer tegen hem, die enkel kunnen worden ingesteld onder zeer strikte voorwaarden. Dit is dus weliswaar ‘eenrichtingsverkeer’ tussen de bouwheer en de onderaannemer.

Toekomstig recht

In de toekomst zal dit dus anders zijn. Niet alleen het samenloopverbod tussen contractuele en buitencontractuele aansprakelijkheid zal worden afgeschaft, maar ook de daaruit voortvloeiende quasi-immuniteit van de uitvoeringsagent of hulppersoon. Concreet betekent dit dat de benadeelde, mits naleving van de toepasselijke aansprakelijkheidsregels, zal kunnen kiezen of hij zijn rechtsvordering steunt op een contractuele of een buitencontractuele aansprakelijkheid. Daarenboven zal de benadeelde ook een buitencontractuele vordering kunnen instellen tegen de uitvoeringsagenten van zijn medecontractant. In het huidig recht wordt de uitvoeringsagent hier tegen beschermd door zijn quasi-immuniteit. Dit brengt enkele gevolgen met zich mee. Zo staat bijvoorbeeld het persoonlijk vermogen van de werknemer op het spel en zal deze veel meer in het gedrag komen wanneer de quasi-immuniteit wegvalt.

Voorbeeld

Wanneer u iets aankoopt online, zal de verkoper gebruik maken van een postdienst. Deze postdienst zal een onderaannemer gebruiken die de opdracht door werknemers laat uitvoeren. De werknemers in kwestie genieten momenteel van een bescherming tegen de contractuele schuldeisers. Ze kunnen er met andere woorden zeker van zijn dat, tenzij in het geval van een misdrijf, de koper hen nooit kan aanspreken. Door het wetsvoorstel zal deze situatie dus veranderen. De werknemer zal in bovenstaande situatie enkel nog kunnen genieten van de immuniteit van art. 18 Wet Arbeidsovereenkomsten. Werknemers hebben in dit geval dus niet meer de zekerheid die zij eerst hadden en zullen dan ook in de toekomst vaker gebruikt kunnen worden als drukmiddel bij geschillen.

Conclusie

Het is alleszins duidelijk dat het afschaffen van de quasi-immuniteit van uitvoeringsagenten niet alleen verregaande gevolgen heeft met betrekking tot hun aansprakelijkheid, maar ook een impact zal hebben op hun integriteit en voorzichtigheid. De gevolgen benadrukken in ieder geval de noodzaak van een heroverweging van het beleid inzake de immuniteitsafschaffing. Het blijft hoe dan ook cruciaal om de belangen van alle betrokken in overweging te nemen om te blijven streven naar een rechtvaardig en evenwichtig beleid.