Datum: 27/01/2025
In de bouwsector zijn er heel wat wijzigingen, dewelke voor iedere aannemer of bouwactor van belang kunnen zijn.
Zo is er niet enkel het nieuw buitencontractueel aansprakelijkheidsrecht dat van toepassing is op schadegevallen vanaf 1 januari 2025, doch zijn er ook nog drie belangrijke wijzigingen vanaf januari 2025.
- Verbod op (zuiver) financiële onder-aanneming
De wetgever heeft een verbod ingevoerd om als “onderaannemer” de volledige uitvoering van de overeenkomst gesloten met uw eigen medecontract, in sub-onderaanneming te geven.
Dit verbod geldt niet voor de hoofdaannemers, wel voor onderaannemers.
De wetgever wil de ketens zo vereenvoudigen en transparantie verkrijgen, vandaar dat u als onderaannemer, door deze wetswijziging, zelf minstens 1% van de werken zal moet uitvoeren. Zo wordt ook gegarandeerd dat een tussenkomende onderaannemer daadwerkelijk betrokken is bij de uitvoering en niet louter tussenkomt als onderaannemer voor financiële doeleinden.
Loutere coördinatie volstaat niet waardoor ook het aanwerven van één werf-of projectleider niet zal volstaan. Uw eigen personeel moet zelf ook werken uitvoeren op de werf.
- Beperking in de keten van onder-aanneming bij overheidsopdrachten
Voor de bouwsector was deze beperking reeds ingeschreven in artikel 12/3 van het KB dd. 14.01.2013 (tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten).
De keten van onderaanneming werd zo reeds, afhankelijk van het type opdracht, beperkt tot twee of drie niveaus om te voorkomen dat er een eindeloze keten van onderaannemers zou ontstaan.
De vernieuwing is gelegen in de sanctionering van de overtreding van het verbod. Dit verliep vroeger via het bouwbestuur van de overheidsopdrachten. De wetgever heeft nu de sanctionering door de strafrechtbank ook mogelijk gemaakt.
- Verhoogde zorgvuldigheidsplicht voor de hoofdaannemer
De derde vernieuwing handelt over de verhoogde zorgvuldigheidsplicht voor de hoofdaannemer.
Het decreet van 27 oktober 2023 legt inderdaad een verhoogde zorgvuldigheidsverplichting op aan de hoofdaannemer.
Indien de hoofdaannemer haar aansprakelijkheid in de keten wil vermijden, moeten volgende voorwaarden in acht worden genomen:
- De hoofdaannemer heeft een schriftelijke verklaring van haar (rechtstreekse) onderaannemer waarin wordt bevestigd dat zij geen illegale werknemers zal tewerkstellen. Dit was voor de oude wetgeving voldoende om aan aansprakelijkheid te ontkomen, onder de nieuwe wetgeving niet meer
- De hoofdaannemer zal bij de aanstelling van haar rechtstreekse onderaannemer de nodige zorgvuldigheid aan de dag moeten leggen om te voorkomen dat haar rechtstreekse onderaannemer toch illegaal verblijvende onderdanen van derde landen tewerkstelt of een zelfstandige beroepsactiviteit uitoefent zonder toegelaten of gemachtigd te zijn tot een verblijf van meer dan drie maanden of tot vestiging in België. Dit is de vernieuwing.
Om aan deze tweede verplichting (verhoogde zorgvuldigheid) te voldoen, moet de hoofdaannemer concreet bepaalde gegevens en documenten opvragen aan de rechtstreekse onderaannemer.
Het gaat voornamelijk om de volgende gegevens:
- De identificatie- en de contactgegevens van de rechtstreekse onderaannemer.
- De persoonlijke gegevens, de gegevens over de verblijfsrechtelijke situatie en de gegevens over de tewerkstelling van de buitenlandse werknemers en buitenlandse zelfstandigen van de rechtstreekse onderaannemer.
Inmiddels publiceerde de Vlaamse Regering een besluit van 26 april 2024 met vermelding van welke documenten moeten worden aangeleverd door de rechtstreekse onderaannemer.
In geval van intracommunautaire dienstverlening betreft het volgende documenten:
- Het bewijs van een geldig paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel.
- Het bewijs van het recht op verblijf of de verblijfsvergunning van meer dan drie maanden in de lidstaat van de EER of Zwitserland waar de voormelde onderdanen van derde landen verblijven.
- Limosa-meldingsbewijs.
- A1-verklaring.
In het geval van een tewerkstelling van onderdanen van derde landen voor wie hier in België een toelating tot arbeid is vereist, of, in het geval van een zelfstandige beroepsactiviteit waarvoor een beroepskaart is vereist, betreft het de volgende documenten:
- Het bewijs van een geldig paspoort of een daarmee gelijkgestelde reistitel.
- Het bewijs van het wettig verblijf.
- Het bewijs van een geldige Belgische toelating tot arbeid of beroepskaart van de voormelde onderdanen van derde landen.
- In voorkomend geval, het bewijs van de DIMONA-aangifte.
Van belang is dat deze gegevens vóór de aanvang van de samenwerking opgevraagd moeten worden. Gedurende de werkzaamheden moeten de gegevens niet meer gecontroleerd worden, met die nuance dat de zorgvuldigheidsplicht wel blijft gelden.
De aannemer moet de documenten met andere woorden niet verifiëren of controleren, maar er wordt wel een zorgvuldige houding verwacht.
Stel dat de hoofdaannemer weet dat de documenten niet geldig blijven tot het einde van werken, zal de hoofdaannemer erop moeten toezien dat de (onder)aannemer tijdig de documenten zal hernieuwen.
Qua GDPR (gegevensbescherming) merken wij nog even op dat de persoonsgegevens dewelke u zo ontvangt, niet langer mogen worden bewaard dan nodig voor de voorziene doeleinden, en uiterlijk tot 10 jaar na het einde van de samenwerking tussen de aannemer en de onderaannemer.
Indien u hierbij nog vragen hebt, aarzel niet ons te contacteren.